Meer geschiedenis? Kijk op NPOKennis.nl
↳ Enter om te zoeken
30 maart 2004

Colijn

anderetijden colijn en foto vrouw
Bekijk Video
1 min

Hendrikus Colijn is misschien wel de meest verguisde Nederlandse president. Hoewel hij tijdens zijn regeerperiode zeer populair was, is hij achteraf zwaar bekritiseerd. Zijn economische beleid zou niet deugen en zijn verkeerde inschatting van de dreiging van Nazi Duitsland is hem zeer kwalijk genomen. Het beeld dat nu van Colijn bestaat is er een van keihard optreden, betuttelende toespraken en struisvogel politiek: ‘Gaat u maar rustig slapen.’ Toen in 1998 deel één van de biografie van Herman Langeveld uitkwam, barstte er nog meer verontwaardiging los over Colijn’s acties in Nederlandsch Indië. Toch was Colijn in de jaren dertig voor velen de sterke man die Nederland in een zware tijd nodig had.

Een jonge Colijn

Hendrikus Colijn

Jeugd en carriere

Hendrikus Colijn wordt op 2 juni 1869 geboren in de Haarlemmermeer als zoon van welgestelde boeren. Zijn grootouders horen bij de afgescheiden christenen die het land van Heusden-Altena na de afscheiding ten tijde van Willem I verlieten. Zijn grootvaders en ook zijn vader zijn als ouderling zeer actief in de kerk. Als oudste zoon is hij voorbestemd om de boerderij over te nemen, maar Hendrikus heeft andere plannen. Hij wil het leger in. Zijn vader is hier zwaar op tegen en als compromis gaat Hendrikus in de leer om onderwijzer te worden. Dit was geen succes. In 1886 gaat Hendrikus, met toestemming van zijn vader, toch bij het leger waar hij het bijzonder goed deed. In die jaren is het geloof voor Hendrikus niet zo belangrijk, hij neemt steeds meer afstand van het orthodoxe geloof van zijn voorouders.
In brochures die Hendrikus in die tijd schreef is weinig tot niets terug te vinden van serieus religieus gevoel.

Op 3 januari 1892 schrijft Hendrikus aan zijn nicht Helena Groenenberg ‘In een station zit men nu juist niet zoo op zijn gemak, dat men mooie minnebrieven schrijft, maar ge weet dat ik min of meer zonderling ben en bovendien is het ook niet mijn bedoeling om mooi te schrijven; ik wilde zoo schrijven dat ik u overtuigde van mijn goede bedoelingen’. Hij stelt voor dat ze elkaar via een briefwisseling beter leren kennen, en ‘Beval ik u, dan zou ik in augustus of september de verlovingskaarten willen laten drukken’. Hendrikus krijgt geen antwoord van Helena op deze brief, en ook een tweede brief levert geen resultaat op. Voor Helena Groenenberg is haar geloof zeer belangrijk, Hendrikus is voor haar niet gelovig genoeg en dit is voor haar een groot obstakel. Hendrikus staat voor een groot dilemma en wordt erdoor verscheurd, zoals ook blijkt uit een briefje aan Helena: ‘Morgen ben ik bij je thuis gevraagd. Wat moet ik doen? Je mijden kan ik niet.’t Is me totaal onmogelijk. Ik ben van die twee dagen al half ziek. Ik wil het ook niet langer doen, want ik kan het niet volhouden.’

Uiteindelijk bekeert Hendrikus zich in februari 1893. In juni van dat jaar trouwen Hendrikus en Helena. Voor zover bekend heeft hij daarna nooit meer aan zijn geloof getwijfeld. Zijn geloof is vrij onproblematisch en hij gelooft sterk in de voorzienigheid, wat toevalligerwijs regelmatig samen valt met wat hij zelf juist acht. Zo schrijft hij dat het Gods wil is dat hij en Helena naar Nederlansch Indië zouden gaan. En dat doen ze dan ook in september. Het echtpaar krijgt er drie zonen. Johannes Verkuyl, een neef van Colijn, vertelde dat hoewel Helena in ontwikkeling achterblijft bij Hendrikus, ze toch trouw aan elkaar bleven.
In 1909 keren ze terug naar Nederland en Colijn wordt lid van de Tweede kamer. De relatief passieve rol van kamerlid past niet zo goed bij Colijn en al in 1911 accepteert hij zijn eerste ministerpost, hij wordt minister van Oorlog.
In 1914 neemt hij afscheid van de politiek, en wordt directeur van de Bataafsche Petroleum
Maatschappij, dat een onderdeel van Shell is. Hij verdient hier het, zeker voor die tijd astronomische bedrag van negen ton per jaar. Dit salaris stelt hem in staat de financiële onafhankelijkheid te verwerven die hij nodig heeft om ‘onbezorgd zijnde voor vrouw en kinderen’ weer in de politiek te kunnen terugkeren. Dit doet hij in 1922. In totaal is Colijn vijf keer minister president, zij het maar zes jaar.

De Gouden Standaard

De economische politiek

In 1933 wordt Colijn voor de tweede maal minister-president. Colijn probeert de economische malaise te boven te komen door de begroting sluitend te houden. Er wordt gekort op de werkelozensteun, wat in 1934 resulteert in het Jordaanoproer, en onderwijs. Het geld wat hierop bezuinigd wordt, gaat echter op aan subsidies aan de boeren en de toestand van de Nederlandse economie verslechtert. De werkeloosheid blijft stijgen, en dit terwijl er in de andere West Europese landen sprake is van licht herstel. In 1935 is 15 procent van de niet zelfstandige beroepsbevolking werkeloos.
Colijn is er fel op tegen om de gouden standaard los te laten, dat wil zeggen, de gulden van het goud los te koppelen. Hij ziet het als diefstal. Het spaargeld van mensen zou veel minder waard worden. Dat het vasthouden aan de gouden standaard de arme mensen nog zwaarder benadeelt, lijkt hij niet te beseffen. In de crisisjaren gaat het ene na het andere land van het goud blok voor het blok. Devaluatie wordt gezien als een lapmiddel voor economie. Het zou de export stimuleren en zo de economie. Colijn laat uiteindelijk de gouden standaard pas los als Nederland een dag lang het enige overgebleven goudland is. Het heeft een onmiddellijk gunstig effect op de economie. Het lijkt niet alsof mensen het Colijn kwalijk nemen dat hij zo lang gewacht heeft met het loslaten van de gouden standaard. In populariteitspolls na de devaluatie komt hij goed uit de bus. In een radiotoespraak vertelt hij het Nederlandse volk dat de beslissing hem ‘onnoemelijk zwaar’ gevallen is.

17015039

De affaire

Een politiek spel

Het vasthouden aan de gouden standaard levert hem een aantal politieke vijanden op. Een van hen blijkt zich niet te beperken tot politieke middelen om Colijn tot het loslaten van de gouden standaard te bewegen. Eind maart 1936 krijgt de Amsterdamse officier van justitie Van Thiel bezoek van jhr. Robert Groeninx van Zoelen. Hij vertelt hem dat Colijn een intieme relatie heeft met een vrouw van slechte reputatie. Hij weet allerlei bijzonderheden te vertellen, zo zou Colijn met haar in Nice hebben geluncht en in Londen in hetzelfde hotel gelogeerd hebben. De vrouw is een ongehuwde Duitse vrouw die gedwongen was haar vaderland te verlaten. Ze is daarop naar Parijs uitgeweken, maar wordt door de Surete verdacht een spion te zijn. Ze zou een minnaar hebben, ene Lehnen. Verder zou ze tot de financiële onderwereld behoren. Groeninx van Zoelen hoopt de affaire van Colijn te kunnen gebruiken om Colijn tot aftreden te dwingen en zo het loslaten van de gouden standaard te bewerkstelligen. Verder hoopt hij de naturalisatie van de joodse bankier Mannheimer tegen te houden. Mannheimer, van oorsprong Duits, heeft het Nederlands staatsburgerschap aangevraagd. Veel mensen zijn ertegen, Mannheimer heeft enorme invloed op de president van de Nederlandse bank Trip en Colijn, daarnaast wordt hij ervan beschuldigd zijn geld te hebben verdiend met speculaties tegen de gulden. Groeninx van Zoelen wil dit bereiken door de positie van Colijn achter de schermen te ondermijnen, of als dat niet wil lukken, de affaire op een gunstig moment naar buiten te brengen.
Alhoewel Groeninx van Zoelen oorspronkelijk een bewonderaar van Colijn is, heeft hij zijn vertrouwen in Colijn verloren. Eerder dat jaar schrijft hij een pamflet met de titel ‘Opzegging van vertrouwen. Analyse der onafwendbare mislukking van het crisisbeleid’. Bovendien gaan zijn fascistische denkbeelden steeds meer de boventoon voeren. Zo is hij bestuurslid van de Algemene Fascistenbond en onderhoudt nauw contact met leiders van verschillende fascistische organisaties, zoals Verdinaso (Verbond van Dietsch Nationaal Solidaristen) en Zwart Front.
.
Opvallend is dat Van Thiel zijn baas, de minister van Justitie van Schaik, aanvankelijk niet op de hoogte stelt, maar eerst naar Colijn gaat. Colijn stelt zich aanvankelijk heel autoritair en afwijzend op, maar nadat van Thiel hem allerlei bijzonderheden kan geven, wordt hij stil. Ook schrijft hij de naam van de minnaar op.
Een week later meldt Groeninx van Zoelen aan van Thiel dat Colijn per brief de verhouding met de vrouw, Hella Schultz genaamd, verbroken heeft. Als reden geeft hij dat hij negatieve zaken over haar gehoord heeft.

Een maand later stelt van Thiel van Schaik op de hoogte van de affaire van Colijn. Deze kan zich niet voorstellen dat Colijn onjuist gehandeld zou hebben. Van Schaik vraagt van Thiel om zelf geen contact met Groeninx van Zoelen op te nemen, maar hem wel te ontvangen als hij zich meldt. Justitie moet niet de indruk wekken geïnteresseerd te zijn in de affaire.

Op 14 mei 1936 heeft van Schaik een gesprek met Colijn naar aanleiding van de recente ontwikkelingen. Colijn verklaart dat hij het verzoek van een kennis had gekregen om een Duitser en zijn familie die naar Nederland was gekomen, te helpen. Later komt ook de zus van deze man naar Colijn met het verzoek haar te helpen aan journalistiek werk in Engeland. Dit heeft hij gedaan. Op haar verzoek heeft hij zich een interview laten afnemen voor een Engels blad, dat volgens Colijn op zijn departement en door hem gelezen wordt.
Ook geeft Colijn toe dat zij wel eens geld van hem gekregen had, maar hij wist niet dat zij een slechte reputatie had, achteraf gezien geeft hij toe dat hij zich beter over haar had kunnen informeren. Wel ontkent hij haar in Nice of Londen ontmoet te hebben, en zegt dat de gegevens van de Surete daarover niet klopten. Hij heeft haar eenmaal in Brussel ontmoet, en een paar keer op zijn departement ontvangen. Wat Colijn van Schaik niet vertelt, is dat hij Hella Schultz enkele dagen eerder een borgstelling van 2000 pond, zo’n fl15.000,- gegeven heeft. Een enorm bedrag in die tijd, en opvallend omdat Colijn wel veel aan liefdadigheid doet, maar meestal niet meer gaf dan fl. 100,-. Het bedrag dat Hella van Colijn krijgt was een oprotpremie: Hella Schultz zou naar Argentinië vertrekken en dus niet meer bereikbaar zijn voor vervelende vragen. In Argentinië zou ze een branche openen van British Continental Press, een onwaarschijnlijk verhaal: British Continental Press is een zeer obscure uitgeverij, een branche in Argentinië lijkt erg onwaarschijnlijk.

Op 28 mei wordt er door het kabinet vergaderd over de affaire. Van Schaik eist nu het aftreden van Colijn en hoewel sommigen hem steunen, wordt uiteindelijk het advies van minister van buitenlandse zaken De Graeff overgenomen. Aftreden zou morele schuldbekenning zijn. Bovendien is een kabinet Colijn zonder Colijn niet denkbaar, het zou de val van het hele kabinet betekenen. Op 3 juni gaat Colijn naar de koningin met een verklaring. De verklaring lijkt op wat Colijn aan Van Schaik vertelde, maar nu gaat het om een heel gezin, de moeder waar hij de huur voor betaalt, een zoon die hij via de Amsterdamse burgemeester Van Vlught aan een baan bij Fokker helpt en een dochter. Nadat Colijn op de hoogte werd gebracht van haar slechte reputatie heeft hij haar verzocht geen contact meer met hem op te nemen. Dit heeft ze echter toch gedaan en daarna heeft hij haar nog eenmaal geholpen met een borgstelling waardoor ze een fatsoenlijke baan in Argentinië zou kunnen krijgen. Het ging om een privé aangelegenheid, de suggestie van een intieme affaire is volstrekt ondenkbaar voor mensen die hem persoonlijk kennen.

Colijn in de 'Daily Express'

De affaire als publieke zaak

De media scharen zich achter Colijn

De media scharen zich achter Colijn
De dag na het bezoek aan de koningin is er op nieuw overleg met het kabinet, en er wordt besloten af te wachten hoe de storm zou los breken. Ze zijn er zich van bewust dat Colijns fascistische tegenstanders een perscampagne voorbereiden, en schrijven een verklaring die ze naar buiten kunnen brengen zodra de zaak in de publiciteit zou komen. Groeninx van Zoelen probeert ondertussen te voorkomen dat de affaire op een ontijdig moment naar buiten zou worden gebracht door fascitische blaadjes als Zwart Front van Arnold Meijer. Een paar dagen later gebeurt waar hij bang voor was: Verdinaso brengt de affaire naar buiten in een van hun pamfletten. Verdinaso Nederland was een klein fascistisch clubje met 500 leden wiens leider Ernst Voorhoeve in contact stond met Groeninx van Zoelen. Het betreffende pamflet is wel beledigend voor Colijn, maar is vooral gericht tegen wie zij als de tegenstanders van Colijn zagen: Mannheimer en de RKSP. Op 20 juni volgt Zwart Front met een extra editie met koppen als ‘Colijn gecompromitteerd. Wij eischen het aftreden van Colijn.’

Op 18 juni 1936 is er in verband met het Verdinaso pamflet een extra ministerraad bijeengeroepen, en er wordt een verklaring namens Colijn vastgelegd, die de volgende morgen in de ochtendkranten verschijnt. De meeste kranten nemen deze verklaring letterlijk over, niet alleen de kranten uit de eigen zuil, maar ook niet zuil gebonden kranten. De katholieke Groningse krant Ons Noorden is eigenlijk de enige die aandringt op opheldering. Immers als Colijn niets te verbergen heeft, is ook hij gebaat bij duidelijkheid. Kritiek op Colijn wordt door de andere kranten als onvaderlandslievend gezien, en uiteindelijk verstomt ook Ons Noorden. Zelfs een krant als de Telegraaf, die meestal toch niet vies was van een schandaal met een politicus, steunt Colijn. Volgens Langeveld waren de journalisten van mening dat Nederland Colijn als ‘sterke man’ nodig had. Het landsbelang ging voor een sensationeel verhaal.
De affaire verschijnt ook in de Engelse krant de ‘Daily Express’ hier wel met een schreeuwende kop: ‘Dutch premier in scandal over a girl. Money gifts may end his government.’ De correspondent wordt daarop bij Colijn thuis uitgenodigd waar hij een persoonlijke verklaring van Colijn krijgt. De kop in de Daily Express van de dag daarop was: ‘Dutch Premier defends honour.’ Al een hele andere toon. Ook internationaal blijft de schade beperkt.

Hoe waarschijnlijk is het nu eigenlijk dat de relatie tussen Hella Schultz en Hendrikus Colijn ongeoorloofd was. Langeveld acht het waarschijnlijk. ‘Het alternatief is onwaarschijnlijker’. Ook de reactie van Colijn tijdens het gesprek met Van Thiel wijst erop dat de relatie intiemer was dan uit zijn verklaring op te maken valt. Het feit dat hij de naam van de minnaar van Hella opschreef is merkwaardig als er niets tussen Hella en Colijn was. Volgens Langeveld was Colijn ook wel gefascineerd door vrouwen van de wereld, zo anders dan zijn eigen vrouw.

Hella Schultz

Hella Schultz

Een 'vrijgevige' dame

Wie was de mysterieuze dame in kwestie nu eigenlijk? Wat we van haar weten is voornamelijk uit verhalen van anderen, en uit de tweede hand. Hella Schultz is in 1988 overleden in Argentinië. Behalve in de levensherinneringen van haar stiefzoon Curt Lehnen duikt ze ook op in de biografie van zowel Hollywood regisseur Billy Wilder als Harry Dressel, een Nederlandse volkszanger die haar in 1948 in Argentinië ontmoette. Het beeld dat we daarin van Hella krijgen is dat van een levendige, charmante en zeer gehaaide dame, die altijd op zoek was naar meer. Volgens Curt Lehnen en Harry Dressel heeft ze tenminste een keer in de gevangenis gezeten voor oplichting. Colijn was dus niet haar enige slachtoffer.

Hella Schultz wordt op 21 april 1900 als dochter van Erna Gratopp en een onbekende vader geboren. Wanneer haar moeder trouwt met ene Ludwig Schultz krijgt Hella zijn naam. Uit dit huwelijk wordt een zoon geboren, Hella’s halfbroer Willy. Erna en Ludwig zijn in 1926 gescheiden, waarna Erna in Berlijn een pension begint waar ze kamers verhuurt aan kunstenaars en journalisten, waaronder ook ene Billy (toen nog Samuel) Wilder, die later een belangrijke regisseur in Hollywood zou worden. In zijn biografie weet Billy Wilder zich Hella nog goed te herinneren, hoewel niet bij naam. De reden waarom hij haar zich nog herinnert was door een bepaald incident met Hella waardoor hij zijn eerste stappen in de Duitse filmwereld kan zetten: Hella is verloofd, maar heeft daarnaast nog een man. Hella’s kamer is vlak naast die van Billy Wilder en hij kan alles horen wat Hella in haar kamer doet. Hierdoor heeft hij menig slapeloze nacht. Als hij op een nacht hierdoor weer eens niet kan slapen, wordt er op de deur gebonsd door Hella’s verloofde. Terwijl Hella de voordeur open gaat doen, komt de man Wilders kamer binnen in zijn ondergoed om zich te verstoppen voor Hella’s verloofde. Wanneer de man zich voorstelt blijkt hij voor Maxim film studio’s te werken. Wilder mag hem zijn werk laten zien en maakt een afspraak om de komende week bij de Studio’s langs te komen. Jaren later ontvangt hij in Amerika nog een brief van haar uit Zuid-Amerika.

In 1932 op het Presse Bal in Berlijn ontmoet Hella Vincenz Lehnen. Vincenz verlaat voor haar zijn vrouw en vijfjarig zoontje. Vincenz vertrekt samen met Hella uit Duitsland als Hitler aan de macht komt. Waarom precies is niet duidelijk. Waarschijnlijk zijn ze eerst naar Parijs gegaan en daarna naar Nederland, volgens stiefzoon Curt Lehnen speciaal om Colijn geld af te troggelen.

Waar Hella en Colijn elkaar hebben ontmoet, is niet duidelijk. Waarschijnlijk in Berlijn, voor 1933. Het is zeker dat Colijn nadat Hitler aan de macht kwam nog maar een keer in Berlijn geweest is, en dat was in 1933. Hella zou volgens Curt Lehnen Colijn via een van haar minnaars, een rijke bonthandelaar, hebben leren kennen. Lehnen is er van overtuigd dat de relatie tussen Colijn en Hella ongepast was. Waarschijnlijk hebben Hella en Colijn elkaar maar een paar keer ontmoet in Berlijn voor Hella naar Nederland kwam. Een document van de Sicherheitsdienst uit 1941 over Colijn vermeldt dat Colijn in de jaren dertig een ‘Dirne in Berlin aushielt’, die hem chanteerde.

Hella Schultz duikt ook op in de biografie van Harry Dresselhuis, artiestennaam Harry Dressel. Hij vertelde dat hij in 1949 het echtpaar Lehnen in Argentinië ontmoette en vriendschap sloot. Vooral met Hella kon hij het goed vinden, en hij had een kortstondige maar heftige liefdesaffaire met haar. Hij beschreef Hella als zijn ideaal: moederlijk met een grote boezem, en één van de acht vrouwen in zijn leven die hem echt raakten en bij zijn gebleven. Hella heeft hem verteld over Colijn, en hij beweert dat zij nog de juwelen droeg die ze van Colijn had gekregen. Of dit waar is, is niet meer te achterhalen.

In publicaties van Zwart Front en Verdinaso wordt Hella met de joodse, van oorsprong Duitse bankier Mannheimer in verband gebracht. Of Hella en Mannheimer elkaar inderdaad gekend hebben, is niet duidelijk. Hella verklaart in 1935 wanneer ze betrokken is bij een oplichtingzaak onder ede dat ze Mannheimer kent: ‘Ik ken Dr. Mannheimer zeer goed, ik weet ook dat hij rijk is en dat hij mij zeker aan een bepaald bedrag zou hebben geholpen, indien ik hem dit gevraagd had.’ Mannheimer geeft echter zijn erewoord dat hij Hella Schultz niet kent.

Met het geld dat Hella van Colijn krijgt, beginnen Vincenz en Hella een zeer luxe wekelijks tijdschrift. Curt Lehnen herinnert het zich nog: ‘Het had een fijn papiertje tussen elke pagina zodat ze niet aan elkaar zouden plakken. Niemand had interesse voor een tijdschrift dat zo duur was. Ze zochten altijd grote zaken in plaats van iets kleins en duurzaams dat zij met doorzettingsvermogen zouden kunnen uitbreiden.’ Ze verliezen het geld weer net zo snel als Hella het gekregen had. Curt zegt verder over zijn stiefmoeder dat ze altijd op zoek was naar vrienden die ze kon gebruiken. Of het haar ook echt gelukkig heeft gemaakt is maar de vraag. Haar avonturen liepen altijd verkeerd af, en ze stierf uiteindelijk onder armoedige omstandigheden.

Tekst en research: Sarah van Brussel
Regie: Carla Tromp en Mathijs Cats.

Literatuur

Herman Langeveld. Dit leven van krachtig handelen. Hendrikus Colijn 1869-1944. Balans 1998.
Herman Langeveld. Stuurman naast God. Hendrikus Colijn 1869-1944. Balans 2004
H.M. Hirschfeld. Herinneringen uit de jaren 1933-1939. Elsevier 1959
H. Colijn-Groenenberg. Dagboek van mevrouw Colijn. Kok 1960

Vragen?

Heeft u vragen, ideeën of opmerkingen?

Neem dan contact op met de redactie: